De tuin is zeer geleidelijk tot stand gekomen. In 1987, het jaar waarin wij hier kwamen wonen, bestond het perceel nog volledig uit ongecultiveerd dennenbos. Dat vonden we prima, want zo hadden we geen tuinonderhoud. We hadden toen nog weinig affiniteit met tuinieren.
Aan de zuidwest kant van het huis hebben we vrij snel toch veel grove dennen gerooid, omdat, vanwege de slechte kwaliteit, deze misschien op het huis zouden vallen. Zo ontstond ons eerste grasveldje. Daarna volgde de terrassen aan de achterzijde, om ook gezellig buiten te kunnen zitten, enz. enz. De hele familie werd bij de werkzaamheden betrokken. Telkens was de slotsom: “zo dit was het laatste klusje want de rest moet zo blijven”. Inmiddels is toch elke vierkante meter aan de beurt geweest en zijn we tuinieren leuk gaan vinden. Wel op onze eigen manier, want we vinden dat de bosbeleving nog steeds prioriteit moet hebben. Daarom hebben we veel van de oorspronkeleijke dennenbomen laten staan, hebben we vooral bos-eigen beplanting en gebruiken we weinig dode materialen. Verder kenmerkt het ontwerp zich door landschappelijke vormgeving, ingetogen kleurgebruik, weinig diversiteit, hoogteverschillen en vijverpartijen. Het zwaartepunt van de aandacht ligt op het spelen met vormen en met licht.
Achteraf kunnen we concluderen, dat er veel meer tijd is gaan zitten in het voortdurend veranderen, dan in het onderhoud. Het ontwerp is dus niet uit een vooraf uitgedokterd masterplan ontstaan, maar uit een lange reeks van aanpassingen. Dit proces lijkt nu langzamerhand haar einde te naderen en we merken al, dat we de tijd voor vernieuwingen aan het inruilen zijn voor onderhoud. Dit vinden we het goede moment, om vaker onze hobby te delen met andere tuinliefhebbers.